6 - De beweging van de syncope


1. Het eerste notenvoorbeeld verduidelijkt de syncopische beweging.
2. Op het zware maatdeel komt bij voorkeur een overgebonden dissonant, die trapsgewijs oplost in dalende richting naar een terts of sext, maar een consonant mag natuurlijk ook.

3. Het "hart" van de syncope wordt weergegeven in het volgende schetsje:

4. Het lichte maatdeel is altijd consonant.
5. Niet meer dan drie terts- of sextparallellen achter elkaar schrijven.
6. Wanneer door overbinding geen dissonant ontstaat, mag een vrije consonant worden gekozen.