WERELDGESCHIEDENIS                 INLEIDING       TIJDBALK     STIJLPERIODEN         MUZIEKGESCHIEDENIS






Middeleeuwen: 500 - 1500:     Ontstaan van de meerstemmige muziek. Veel vocale muziek.
Renaissance: 1450 - 1600:     Verdere ontwikkeling van de meerstemmigheid en harmonie. Meer instrumentale muziek.
Barok: 1600 - 1750:     Veel pijporgelmuziek, religieuze vocale muziek en werken voor kamerorkesten.
Rococo: 1725 - 1775:     Gebruik van veel versieringen. De rococo was een sierlijke stijl en de muziekstukken waren vaak vrij kort.
Klassiek: 1750 - 1820:     Veel grote muziekwerken, zoals de symfonie en de sonate. Weense klassieken: Mozart, Haydn en Beethoven.
Sturm & drang: 1770 - 1780:     Liefde voor de natuur. Het gevoel staat centraal, niet het verstand. Abrupte wendingen in de muziek, passie en vrolijkheid.
Romantiek: 1815 - 1915:     Lange muziekwerken met invloed van gevoel en fantasie. Uitbreiding harmoniek. Hoogtepunt van de opera.
Impressionisme: na 1880:     De impressionisten gaven de indrukken weer, die bepaalde zaken op hen maakten.
Expressionisme: na 1905:     de kunstenaar probeert zijn gevoelens voor de waarnemer uit te drukken door een zekere vervorming van de werkelijkheid.
na 1900: Diverse stijlen     van heel modern tot nogal "ouderwets". Pop(ulaire)-muziek, jazz, moderne muziek en filmmuziek.