West-Europese muziek is meestal gemaakt in een vierkwarts-maat of een driekwarts-maat.
Dit klinkt voor ons erg natuurlijk en het is gemakkelijk om op de maat mee te klappen of
te tikken. Bij deze maatindeling is het ook duidelijk wanneer je op deze muziek zou gaan dansen.
Je telt in gedachten mee bij de te leren danspassen,
in een ritme van 1 2 3 4, 1 2 3 4 of 1 2 3, 1 2 3.
In de muziekvoorbeeldjes hoor je een twee-kwarts en een vier-kwartsmaat.
2/4:
4/4:
De Griekse muziek is naast de gebruikelijke drie- en vierkwarts-maat, ook erg vaak geschreven in
een onregelmatige maatsoort. Dit geeft de muziek een speciaal karakter. Wanneer je mee probeert
te klappen op de gebruikelijke manier, dan komt het niet uit. Je moet uitgaan van iets anders,
een ritme dat wij in West-Europa nog niet zo goed kennen. Dat ritme is een combinatie van
groepjes van 2 en 3 tellen. Dat is in feite waar het om draait. Wanneer je combinaties maakt van
die groepjes, ontstaan er verschillende nieuwe maatsoorten. Hieronder zie je de meest voorkomende
onregelmatige maatsoorten, met luistervoorbeelden.
|