DE PANFLUIT - VOORLOPER VAN HET ORGEL

De Panfluit of Pansfluit is één van de oudste instrumenten ter wereld. De fluit dankt zijn naam aan de God Pan, die volgens de legende als eerste op een dergelijk instrument speelde. De panfluit, ook wel syrinx genoemd, is zeer belangrijk geweest in de geschiedenis van de muziek, omdat zelfs in het vroegste stadium van het instrument, al zo duidelijk verschillende tonen werden voortgebracht. Men vermoedt zelfs dat de panfluit de voorloper is van het pijporgel. Deze gedachte is eigenlijk ook wel voor de hand liggend, wanneer je bedenkt, dat beide instrumenten bestaan uit een rij pijpen, die aangeblazen worden.

De panfluit was eerst niet meer dan een paar holle bamboestengels, die aan elkaar waren gebonden. De onderkant was gesloten. De pijpjes werden tot klinken gebracht door over de open bovenkant te blazen. De speler plaatste daarvoor zijn onderlip tegen de bovenrand van één van de pijpjes en blies de lucht half in en half over de pijpopening. Dit principe kun je gemakkelijk zelf uitproberen, door over de opening van een lege fles te blazen. Door te bewegen met de flesopening, ontdek je vanzelf hoe je de fles moet houden ten opzichte van je lippen. De enkele pijpjes van de panfluit namen natuurlijk toe in aantal en zo werd al snel de omvang van een oktaaf bereikt. Er worden nog steeds panfluiten van één oktaaf groot gemaakt. Maar er bestaan er ook van twee of drie oktaven. Wat vorm en aanblaaswijze betreft, is er met het instrument eigenlijk niets veranderd. Vaak horen we het instrument in de Roemeense volksmuziek. De Roemeense panfluitist Georghe Zamfir verwierf grote bekendheid met zijn virtuoze en soepele spel op de panfluit.