De slaginstrumenten
kunnen we verdelen in:
membranophonen (met vel) en idiophonen (zonder vel).
Enkele membranophonen: pauk, kleine en grote trom.
De idiophonen verdelen we in instrumenten mét en zónder toonhoogte.
Idiophonen met toonhoogte: celesta, xylophoon, vibraphoon, klokkenspel, buisklokken.
Idiophonen zonder toonhoogte: bekkens, castagnetten, claves, ratel, triangel, gong.
Het istrument dat je nu hoort is de vibrafoon.