De muziek voor de trombone
wordt genoteerd in de F-sleutel.
Soms bij hogere passages ook de tenorsleutel.
De trombone is gestemd in C; de klank is dus gelijk aan de notatie.
De bouw is conisch, met windingen, een schuif en een beker.
De schuif zorgt voor het bepalen van de toonhoogte.
Deze kan in 7 posities worden gebracht. De voortgebrachte tonen zie je op de tekening.
Met de schuif ingeschoven hoor je de bes, zoals genoteerd op positie I.
In de Middeleeuwen werd het instrument zink of cinck genoemd.
De Duitse naam is posaune en de (oud)Nederlandse naam is bazuin.