HET ORKEST       GESCHIEDENIS       DE PARTITUUR       DE INSTRUMENTEN       STEMMINGEN

FLUIT   PICCOLO   ALTFLUIT   HOBO   ALTHOBO   KLARINET   ALTKLARINET   BASKLARINET   SAXOFOON   FAGOT   CONTRAFAGOT   HOORN   TROMPET   CORNET   TROMBONE   TUBA
HARP   PIANO   VIOOL   ALTVIOOL   CELLO   CONTRABAS   SLAGWERK   ORGEL   MEER




De muziek voor de trombone wordt genoteerd in de F-sleutel.
Soms bij hogere passages ook de tenorsleutel.

De trombone is gestemd in C; de klank is dus gelijk aan de notatie.
De bouw is conisch, met windingen, een schuif en een beker.

De schuif zorgt voor het bepalen van de toonhoogte. Deze kan in 7 posities worden gebracht. De voortgebrachte tonen zie je op de tekening. Met de schuif ingeschoven hoor je de bes, zoals genoteerd op positie I.

In de Middeleeuwen werd het instrument zink of cinck genoemd. De Duitse naam is posaune en de (oud)Nederlandse naam is bazuin.

Afkorting in de partituur: Trb.