De meeste instrumenten van het symfonie-orkest zijn gestemd in C, dat wil zeggen dat de stemming net zo is als die
van de piano. Wanneer die instrumenten een C spelen horen we ook een C.
Bij de klarinet is dit anders. Wanneer de klarinettist een C speelt, horen we een bes. Daarom staat de partij van de
klarinet altijd een hele toon hoger genoteerd, vandaar ook, dat er in de partituur 1 mol aan de sleutel staat, in plaats
van drie.
Bij de Hoorn in Es (Corni) is het zo, dat een gespeelde C een Es als resultaat heeft,
daarom staat de hoornpartij een kleine
terts lager, dan de andere instrumenten, vandaar dat er aan de sleutel géén mollen staan, immers, de
partij staat niet in C-mineur, met drie mollen, maar in A-mineur, zonder voortekens. De hoorn en de klarinet zijn
transponerende instrumenten.
De altviool (viola) is geen transponerend instrument, maar leest van een C-sleutel. Het
middelpunt van deze sleutel geeft de C' aan, dat is de Centrale C op de piano. Er zijn meerdere C-sleutels, dat
betekent dat de sleutel op meerdere lijnen van de notenbalk genoteerd kan worden. De C-sleutel die door de altviool
wordt gebruikt heet alt-sleutel.
De contrabas is een oktaverend instrument, dat wil zeggen: de klank die het instrument produceert is een oktaaf
lager dan de genoteerde muziek.