HET ORKEST
GESCHIEDENIS
DE PARTITUUR
DE INSTRUMENTEN
STEMMINGEN
FLUIT
PICCOLO
ALTFLUIT
HOBO
ALTHOBO
KLARINET
ALTKLARINET
BASKLARINET
SAXOFOON
FAGOT
CONTRAFAGOT
HOORN
TROMPET
CORNET
TROMBONE
TUBA
HARP
PIANO
VIOOL
ALTVIOOL
CELLO
CONTRABAS
SLAGWERK
ORGEL
MEER
De muziek voor de
fluit
wordt genoteerd in de G-sleutel.
De hoogte van de klank is gelijk aan die van de notatie.
De bouw van de fluit is cilindrisch en de aanblaaswijze is direct,
dat wil zeggen zonder riet.
De luchtkolom wordt in trilling gebracht door de embouchure,
dat is de lipspanning.
De toonhoogte wordt geregeld met een systeem van kleppen en brillen.
De voorloper van de fluit was de zeer oude panfluit.
De afkorting in de partituur is Fl, Fl. gr. of gr. Fl.